Wat te doen?

Ik lees ‘dag 1 uit een dagboek’ nog eens na. Het was anders. Het voelde anders. Avontuurlijk bijna en rebels. Het was licht en warm. De lente brak open, de natuur met haar. Urenlang liep ik er doorheen, in de vroege vroegte, soms samen, soms alleen. Ik voelde me altijd omringd, bijna elke dag. Gesteund in wat de bedoeling was. Gesteund in woorden die vloeiden. Ik schreef en bleef schrijven. Gesteund ook in ideeën die als een waterval bleven komen. Goede ideeën alsof ze de bedoeling waren om uitgevoerd te worden. Gesupport ook door zoveel mooie mensen om me heen, die net als ik in de actie gingen, nadat ze zichzelf de vraag hadden gesteld: wie kies ik hier te zijn?

Vandaag ga ik weer. Ik loop kilometers door de duinen, langs de meren. De zon aan de hemel, de lucht blauw. We lopen en praten, we lopen en zwijgen, we lopen en kijken. En laten alles zijn wat er is. Een open zandvlakte nodigt uit voor een meditatie. We gaan liggen en blijven liggen. Ik voel de zon op mijn huid, zoals hij dat ook in de lente kan. Ik denk aan het verschil, in temperatuur, kleuren en licht. Voor even leek het niets. Toch weet ik dat het anders is. De gemoederen heviger, de hartslag hoger, het geduld bijna op. En weer probeer ik de stilte op te zoeken, zo vertrouwd.

Ik denk aan social media
en wat ik niet meer wil lezen.
Over het drama en
hoe de wereld valt
hoe de een de ander afvalt
hoe er steeds harder
in het luchtledige
geschreeuwd wordt.
Terwijl slechts
een enkeling het hoort.
Ik wil het niet meer lezen.
Omdat we iets anders
te doen hebben.

Heel veel van wat er nu gebeurt raakt mijn missie en het pad dat ik lang geleden in ben geslagen. Het voelt goed dat er zo veel mensen bewust zijn dat het anders moet en kan. Gesteund voel ik mij door velen. Gedragen voelen ik mij in een bubbel van licht. En ook maak ik me soms zorgen over de toon waarop het zogenaamde ‘goede’ vermomd in boosheid verteld wordt. Verpakt, ingekapt, omdat er net zo goed een hevige emotie onder ligt.

Ik denk dat we dat aan te kijken hebben en te luisteren. Dat we het gesprek moeten aangaan op een ander level. Dat van mededogen en vanuit de pijn die we hebben. Niet doen alsof het er niet is. Iedereen voelt. Laten we elkaar daarop uitnodigen.

Dat zag ik deze week zo helder.

Sinds maart hebben wij met het team wekelijks een moment om naar elkaar te luisteren, in stilte. Om te verbinden, het hart te luchten, te inspireren. Soms zijn er 5 mensen en soms 50. Elk moment is bijzonder en waardevol voor elk individu. Het laat mij keer op keer zien, wat er leeft, dat ik niet de enige ben en dat er zoveel moois zit onder alle hevigheid. Het is keer op keer een bevestiging dat we ook van daaruit kunnen verbinden en er zo voor een ander kunnen zijn. Ook al voelt een ander soms verdriet of boosheid, walging, afschuw, schaamte zelfs. Er zijn helpt en lucht op.

Als je voorbij de hevigheid gaat dan blijft er iets milds over. Een plek die best verdrietig kan zijn, maar die kwetsbaar is, open, liefdevol, zorgzaam. Een plek die uitreikt en van waaruit er gedeeld, gepraat, geschreven kan worden. Grote kans dat er geluisterd wordt. Zo was dat in onze sessie van deze week. De lucht brak open.

Daarvoor hebben we naar onszelf te kijken, ons zelf aan te kijken, te voelen wat er werkelijk aan de hand is. Daarvoor hebben we ons eigen donker te zien, voordat we slaan naar die van de ander. Daarvoor hebben we te bewegen, het van andere kanten te bekijken. In perspectief en in verbinding met jezelf.

Niemand zegt dat dat gemakkelijk is. Als het regent bijvoorbeeld, of koud is, als de wind hard waait, als het geduld op is, of de hartslag hoger is, dan lijkt het veel beter om vast te houden aan het oude, aan de zwaarte. Juist dan zullen we ons zelf in gang moeten zetten, moeten stimuleren, motiveren. We kunnen de ander uitnodigen hetzelfde te doen. Maar niets doen en blijven in alle zware emoties die er zijn is voor niemand goed.

Laten we ons niet verdoven
omdat we niet willen voelen.
Laten we verstillen en
naar binnen keren.
Laten we naar buiten gaan
de paden af, de natuur in.

Omdat we daar kunnen bewegen.
Omdat daar zoveel leven is.
Omdat we daar zijn
dicht bij wie we werkelijk zijn.